Plato’s ideale samenleving

Samenvatting

Deze les gaat over Plato’s driedeling van de  ziel, de kardinale deugden en Plato’s kritiek op de democratie vanuit zijn rechtvaardigheidsopvatting: ‘ieder het zijne’.

Plato’s vraag is: wat is het beste regime? Hij onderscheidt er vijf. In ieder van die regimes staat een bepaalde deugd in hoog aanzien, die alle regimes (behalve het hoogste regime) de degeneratie van een andere deugd als gevolg heeft. Er is daarom een rangorde aan te brengen van het beste naar het slechtste regime. In het beste regime (aristocratie) wordt het hoogste ideaal belichaamd door de wijze. De filosofen zijn daar koning en de koningen zijn daar filosofen. In de timocratie wordt het hoogste ideaal belichaamd door de krijger (moed). In de oligarchie wordt het ideaal belichaamd door de rijke koopman (matigheid/spaarzaamheid). In de democratie staat de vrijheid centraal. De mens heeft al zijn begeerten gelijke rechten gegeven. Dit leidt tot de tirannie, omdat de ordening die de ziel nodig heeft verdwijnt. De slechte begeerten worden niet langer onderdrukt en krijgen vrij baan. Zo ontstaat het slechtste regime waarin het hoogste ideaal belichaamd wordt door de criminele tiran.

Leerlingen lezen de dialoog tussen Socrates en Adeimantos. Ze beantwoorden daarbij de volgende vragen. Heeft Plato gelijk dat leraren bang zijn voor hun leerlingen en hen naar de mond praten, en dat de leerlingen op hun docenten neerkijken? Hebben alle mensen slechte verlangens in zich die onderdrukt moeten worden? Zou iemand die zichzelf niet meer kan bedwingen veranderen in een monster?

Domein

Sociale filosofie

Kernbegrippen

Democratie, Deugden, Driedeling van de ziel, Filosoof-koning, Plato, Regime/Politeia

Benodigde tijd

1 lesuur ongeveer 60 minuten

Vereiste voorkennis van leerlingen

Het is handig als leerlingen voorkennis hebben van:

  •  Plato’s opvatting van de ziel
  •  Plato’s opvatting van de kardinale deugden

 

Lesniveau

Havo 4, Havo 5, Vwo 4, Vwo 5

Lesplan

1.) Je geeft een college over Plato’s politieke filosofie aan de hand van een PowerPoint-presentatie (zie bijlage). 20 minuten.

2.) Je geeft aan de leerlingen kopieën van de bijbehorende passage uit Plato’s dialoog ‘Politeia’ om te lezen. Je laat ze daarbij de vragen maken (zie bijlage lesplan). 15 minuten.

3.) Je voert met de leerlingen een discussie over de vraag of Plato gelijkt heeft. Leidt de nadruk op vrijheid in de democratie inderdaad tot een tirannie in de ziel en vervolgens ook tot een tirannie in de samenleving? 20 minuten.

Leerdoelen

  • De leerlingen kunnen de politieke filosofie van Plato uitleggen en laten zien hoe deze samenhangt met Plato’s zielsopvatting.
  • De leerlingen kunnen de mogelijke actualiteit en relevantie van Plato’s theorie bevragen in een discussie. 
  • De leerlingen kunnen een primaire tekst lezen en de daarbij behorende vragen maken. 

Benodigd materiaal

  • PowerPoint-presentatie (zie bijlage) en een schoolbord om aantekeningen te maken
  • Kopieën van een passage uit Plato’s ‘Politeia’: deel 8 (562a t/m 563e) en deel 9 (517at/m 575b)

Auteur

Yoram Stein

Bijlagen


Schrijf een bericht